Boosheid /
gedragsstoornis

Sommige kinderen zijn snel boos, zomaar opeens, zonder dat er een aanleiding is. Ze beginnen vanuit het niets iemand te slaan of te schoppen. Als iets niet helemaal gaat zoals het kind wil, dan gaat het schelden of schreeuwen. Uw kind liegt regelmatig of maakt dingen stuk. Uw kind kan bijvoorbeeld ineens heel erg boos worden omdat het van anderen iets moet doen waar het geen zin in heeft of omdat iemand op school iets tegen hem of haar zegt. Uw kind gaat dan zomaar schelden of diegene slaan. Maar vaak is het voor de ouder ook helemaal niet duidelijk waardoor het komt en vind u het heel erg dat anderen uw kind, door zijn of haar boosheid, niet meer leuk vinden of uitnodigen. Wat u ook tegen uw kind zegt, het gebeurt steeds weer. Straf geven helpt eigenlijk niet, maar wat dan? Het kan zijn dat er sprake is van een gedragsstoornis. Ook anderen hebben dan last van het te agressieve gedrag van uw kind. 

Er zijn twee verschillende soorten agressief gedrag die bij een gedragsstoornis horen:

Oppositioneel opstandig gedrag: Dat betekent dat uw kind er niet goed tegen kan als iemand tegen hem of haar zegt dat het iets moet doen of dat het juist iets niet mag doen. Uw kind wordt daar heel erg boos van. Als u als moeder bijvoorbeeld zegt dat uw kind geen snoepje mag, dan wil uw kind juist heel hard wegrennen of zou hij of zij u het liefst willen uitschelden of schoppen. De afkorting hiervoor is ODD. Dit staat voor Oppositional Defiant Disorder.

Antisociaal gedrag: Als uw kind antisociaal doet, wordt het niet alleen vaak boos, maar doet uw kind ook vaak dingen die echt niet mogen. U kunt hierbij denken aan schreeuwen, pesten, liegen of vechten. Uw kind maakt regelmatig dingen stuk of steelt dingen. Uw kind zelf kan moeilijk zijn of haar fouten toegeven en legt de schuld altijd bij een ander. De afkorting hiervoor is CD. Dit staat voor Conduct Disorder. 

Door middel van psychodiagnostisch onderzoek kan bepaald worden of er sprake is van een gedragsstoornis. Naast enkele testmomenten met het kind wordt aan ouders en leerkracht / mentor gevraagd om een of meerdere vragenlijsten in te vullen. In een enkel geval wordt ook op school een observatie gedaan. Na het onderzoek ontvangen ouders / verzorgers een eindverslag.

Binnen de Kinderpraktijk is er – naast een training voor het kind – ook aandacht voor de ouders door middel van gesprekken. Het valt immers niet mee om een agressief kind in huis te hebben. Samen wordt onderzocht of de draagkracht en draaglast binnen het gezin in evenwicht zijn en hoe de draagkracht vergroot kan worden.
Aanmelden
Share by: